Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [46]Zaait u [47]tot gerechtigheid, maait [48]tot weldadigheid; [49]braakt u een braakland; dewijl het tijd is den HEERE te zoeken, totdat Hij kome, en over u de [50]gerechtigheid [51]regene. 46. Versta hierop: Dat is het, dat Ik u steeds door mijne profeten heb laten voordragen. Vergelijk 2 Kon.17:13. Aangaande de manieren van spreken, van zaaien en maaien, vergelijk boven hfdst.8 vs.7, en zie Job 4:8. De zin is: Tracht naar ware bekering, naar een oprecht geloof en ongeveinsde liefde, opdat het u naar ziel en lichaam welga. 47. Of, in. 48. Anders, naar. 49. Zie Jer.4:3. 50. Dat is, de vrucht der gerechtigheid; u overvloediglijk begenadigende met zijn tijdelijken en eeuwigen verbondszegen, dien Hij beloofd heeft dengenen, die in geloof en liefde wandelen. Vergelijk Ps.24:5; Ezech.18:20, en de aantekening aldaar. Tenware dat men dit eenvoudig moch duiden op den genadetijd van den Messias die onze gerechtigheid is voor God. Vergelijk Jer.23:6; Dan.9:24, enz. en boven hfdst.2 vs.18. 51. Anders: leer. Vergelijk Joel 2:23.